06-40737094/06-13127005 informatie@thecoven.nl

Statuten – Onze Codex (houtblok met regels)

KERKGENOOTSCHAP

THE COVEN
1. Voorzitter Bren - Hoge Priester
2. Secretaris Moya - Hoge Priesteres
3. Penningmeester Marisa - Hoog Priesteres
I. RICHTEN HIERBIJ OP HET KERKGENOOTSCHAP “THE COVEN”
II. STELLEN HET STATUUT VAN DIT KERKGENOOTSCHAP VAST ALS VOLGT:

STATUUT van het KERKGENOOTSCHAP THE COVEN

NAAM en ZETEL
Artikel 1
1. Het kerkgenootschap draagt de naam ‘THE COVEN’.
2. Het kerkgenootschap heeft zijn zetel te Harderwijk in Nederland.
3. Het kerkgenootschap heeft rechtspersoonlijkheid ingevolge artikel 2 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
4. Het kerkgenootschap is opgericht voor onbepaalde tijd.

GRONDSLAG
Artikel 2
1. Het kerkgenootschap baseert zich op de acceptatie van de grootst bestaande kracht, die alles creëert en voortdrijft. Een kracht zo groot dat geen enkele naam deze kracht eer aan doet. 
Daarom duidt het kerkgenootschap deze kracht als de 4 letterige; Te-Tra-Gram-Ma-Ton. Deze goddelijke kracht is als de baarmoeder, donker en vochtig waaruit alles geboren wordt. 
Deze goddelijke kracht is als het licht dat in alles aanwezig is. Deze voortdrijvende levenskracht is aanwezig in de mens zelf, in het zichtbare en het onzichtbare, het stoffelijke en onstoffelijke in leven en dood.
Deze creërende en voortdrijvende kracht kent vele gezichten en is vol van liefde.
2. Het kerkgenootschap kent geen heilige geschriften: een Oud-Keltisch dogma leert dat het geloof niet gevangen kan worden in teksten door mensenhanden gemaakt. 
Wel kunnen aangeslotenen ervoor kiezen om voor henzelf een grimoire oftewel persoonlijk magisch boek te gebruiken.
3. De geloofsleer van het kerkgenootschap is uitgewerkt in de Leer der Mysteriën.

DOEL en MIDDELEN
Artikel 3
1. Het doel van het kerkgenootschap is het zijn van een holistische waardegemeenschap, gericht op de verering van de Grootst voortdrijvende Kracht als Bron van het Leven, 
Goddelijk Licht en doel van het bestaan.
2. Het kerkgenootschap draagt bij aan verwezenlijking van het in het eerste lid omschreven doel door:
	1. Het samen vieren en eren van het bestaan van de 4 letterige, de grootst creërende kracht.
	2. Het samen vieren en eren van natuurlijke krachten, deelkrachten van de 4 letterige.
	3. Het samen vieren en eren van alles dat bezield is.
	4. Ieders spirituele (zelfbewuste) pad te helpen ontkiemen, groeien, bloeien en te voltooien.
	5. Ieders paranormale gift of talent te helpen ontkiemen, groeien, bloeien en te voltooien.
	6. Ieders levenspad te helpen healen, om te kunnen ontkiemen, groeien, bloeien en te voltooien.
	7. Gezamenlijk de kracht van magie onderzoeken, te beoefenen en grenzen te verkennen.
	8. Gezamenlijk de Leer der Mysteriën te onderzoeken, te beoefenen en te verkennen.
	9. Gezamenlijk magische rituelen beoefenen ten dienste van mens, dier en plant; en daarnaast al datgene wat tot het doel kan bijdragen, een en ander in de ruimste zin des woords.
3. Het kerkgenootschap heeft een negental spell-regels die als volgt luiden:
	1. Gelijkwaardigheid. Vormen van discriminatie in welke vorm dan ook worden niet geaccepteerd.
	2. We trachten zo min mogelijk te veroordelen. Veroordelingen naar andere aangeslotenen van The Coven zien wij als wangedrag.
	3 Wangedrag, zoals het maken van ruzie, verbale kwetsende opmerkingen, egoïstisch gedrag of geweld ten koste van een ander worden niet geaccepteerd.
	4. We maken mensen niet bang met uitingen over negatieve entiteiten.
	5. We maken mensen niet bang door negatieve voorspellingen te uiten op het gebied van ziekte en/of de dood.
	6. We maken mensen niet bang met uitingen over zwarte magie.
	7. We gaan met respect om met het planten- en bomenrijk waarbinnen we niets	opzettelijk vernielen.
	8. We gaan liefdevol om met het dierenrijk en doden niet onnodig dieren, ook geen insecten.
	9. We trachten de balans te bewaren, indien we iets nemen, geven we er iets voor terug.
4. Het kerkgenootschap beoogt in al zijn geledingen het algemeen nut. Het kerkgenootschap heeft geen winstoogmerk.

AANGESLOTENEN
Artikel 4
1. Aangeslotenen van het kerkgenootschap zijn zij die:
	a. grondslag en doel van het kerkgenootschap onderschrijven en het statuut en daarop gebaseerde regelingen van het kerkgenootschap aanvaarden;
	b. in overeenstemming daarmee leven;
	c. zich hebben aangemeld bij het Concilium Novem op de door het kerkgenootschap voorgeschreven wijze; en 
	d. als aangeslotene door het Concilium Novem zijn aanvaard.
2. Het aangesloten-zijn eindigt door:
	a. overlijden van de aangeslotene;
	b. opzegging door de aangeslotene;
	c. opzegging namens het kerkgenootschap;
	d. excommunicatie namens het kerkgenootschap. Het Concilium Novem kan hiertoe besluiten na over dit voornemen advies te hebben ingewonnen bij de Raad van Aangeslotenen.
3. Aangesloten die de Zevende Leer-ring hebben voltooid, hebben actief en passief kiesrecht. Alle aangeslotenen hebben voorts de rechten en plichten die hen bij of krachtens het statuut zijn toegekend 
respectievelijk opgelegd.
4. Minderjarigen vanaf 16 jaar kunnen binnen het kerkgenootschap als aangeslotenen worden aanvaard, mits hun wettelijk vertegenwoordiger zich niet daartegen verzet. 
Zij kunnen deelnemen aan de erediensten en andere voor hen geschikte activiteiten van het kerkgenootschap.
5. Het Concilium Novem is bevoegd om tuchtmaatregelen op te leggen aan aangeslotenen die zich in leer en wandel kanten tegen de in grondslag en doel verwoorde 
Leer der Mysteriën en/of spell-regels en/of het gezag van het Concilium Novem ondermijnen. Een tuchtmaatregel wordt schriftelijk aan de aangeslotene bekendgemaakt.
6. Indien het aangesloten-zijn namens het kerkgenootschap of door het lid wordt opgezegd of de aangeslotene wordt geëxcommuniceerd, bevestigt het kerkgenootschap dit schriftelijk.

REGISTRATIE
Artikel 5
1. Het Concilium Novem houdt een register van aangeslotenen bij.
2. In dit register zijn van elke aangeslotene bij het kerkgenootschap – voor zover van toepassing – opgenomen:
	a. de voornaam en achternaam,
	b. geboortedatum en plaats,
	c. woonadres,
	d. telefoonnummer,
	e. mailadres,
	f. datum aanvang band aangeslotene,
	g. datum einde band aangeslotene en
	h. status aangeslotene waaronder aantal voltooide Leer-ringen.
3. Op verzoek van een aangeslotene van het kerkgenootschap verstrekt het Concilium Novem een afschrift van de over die aangeslotene geregistreerde gegevens.
Bij verhuizing of overgang naar een andere kerkelijke gemeenschap verstrekt het Concilium Novem op verzoek van de aangeslotene aan hem een attestatie. 
De registratie, verwerking en inzage van
gegevens van aangeslotenen van het kerkgenootschap worden bij reglement vastgelegd.
4. Geschillen omtrent aanvang, inhoud en einde van het aangesloten zijn, worden beslecht door het Concilium Novem.

CONCILIUM NOVEM
Artikel 6
1. Er is een Concilium Novem.
2. Het Concilium Novem bestaat uit negen leden. Bij benedentalligheid behoudt het Concilium Novem zijn bevoegdheden met dien verstande dat, 
wanneer het Concilium Novem bestaat uit minder dan drie leden, de Raad van Aangeslotenen uit zijn midden ten minste twee waarnemers aanwijst die,
 tezamen met de leden van het Concilium Novem, wettige besluiten kunnen nemen. Indien het Concilium Novem geen leden meer kent, is het bepaalde in artikel
14 vierde lid van toepassing.
3. Het Concilium Novem kiest, op voordracht van de Hoogpriester(es), Hogepriester(s) en/of Hogepriesteres(sen), uit zijn midden een voorzitter, penningmeester en secretaris van het kerkgenootschap.
4. Leden van het Concilium Novem ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden behoudens een vergoeding voor de in hun functie gemaakte onkosten.
5. Leden van het Concilium Novem hebben bij de vervulling van hun taken steeds de belangen van het kerkgenootschap op het oog.

BENOEMING en ONTSLAG
Artikel 7
1. De leden van het Concilium Novem worden, op voordracht van de Hoogpriester(es), Hogepriester(s) en/of Hogepriesteres(sen), door het Concilium Novem benoemd uit de aangeslotenen 
van het kerkgenootschap.
2. Om tot lid van het Concilium Novem te kunnen worden verkozen, moet de kandidaat tevens:
	a. meerderjarig zijn;
	b. in het volle bezit zijn van zijn burgerlijke rechten en vrijheden;
	c. integer zijn en zonder relevant strafrechtelijk verleden;
	d. leer-ring 7 hebben voltooid;
	e. voldoen aan overige bij reglement te stellen vereisten.
3. Leden van het Concilium Novem worden verkozen voor een termijn van drie jaar. Zij zijn telkens herbenoembaar tenzij het aantal termijnen bij reglement is gemaximeerd. 
De secretaris stelt een rooster van aftreden op.
4. Personen die van elkaar bloed- of aanverwant zijn tot en met de derde graad kunnen niet gelijktijdig zitting hebben in het Concilium Novem. Het Concilium Novem kan ontheffing van 
de eis in de voorgaande volzin verlenen voor ten hoogste twee leden van het Concilium Novem.
5. Het lidmaatschap van het Concilium Novem eindigt door:
	a. overlijden;
	b. verstrijken van de termijn waarvoor hij/zij was benoemd;
	c. verlies van de vereisten voor benoeming tot lid van het Concilium Novem;
	d. ontslag door het Concilium Novem met inachtneming van het bepaalde in het zesde lid; of
	e. ontslagneming door het lid.
6. Een besluit tot ontslag van een lid van het Concilium Novem kan door het Concilium Novem worden genomen indien:
	a. het lid wiens ontslag is voorgesteld in de gelegenheid is gesteld om zich tijdens een vergadering van het  Concilium Novem te verdedigen, 
desgewenst ondersteund door een raadsman/-vrouw;
	b. en vervolgens in een geheime en schriftelijke stemming een drie-vierde meerderheid met het ontslag instemt. Het lid van het Concilium Novem 
over wiens ontslag wordt gestemd, is van stemming uitgesloten.

BEVOEGDHEDEN, TAKEN en BESLUITVORMING
Artikel 8
1. Het Concilium Novem is belast met het besturen van het kerkgenootschap in de meest ruime zin des woords.
2. Het Concilium Novem vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als door het Dagelijks Bestuur wenselijk wordt geacht.
3. De vergaderingen van het Concilium Novem worden ten minste zeven dagen, voorafgaand aan de vergadering, onder opgave van locatie, tijdstip en de agenda door het Dagelijks Bestuur bijeengeroepen.
4. Leden van het Concilium Novem kunnen tot drie dagen voorafgaand aan de vergadering onderwerpen ter agendering indienen bij het Dagelijks Bestuur. 
Het laatste agendapunt, voorafgaand aan de sluiting, is de rondvraag.
5. Besluiten kunnen slechts worden genomen indien ten minste de helft van het aantal leden van het Concilium Novem ter vergadering aanwezig is en zij niet zijn belet aan de besluitvorming deel te nemen. 
Wanneer in een vergadering – anders dan bij belet – het quorum niet aanwezig is, kan ten aanzien van een op die vergadering ingediend voorstel een besluit worden genomen op een volgende vergadering 
die ten minste één week later wordt gehouden, ook wanneer dan het quorum niet aanwezig is.
6. Het Concilium Novem besluit bij meerderheid van stemmen. Stemming over zaken geschiedt mondeling, tenzij om schriftelijke stemming wordt gevraagd. Indien de stemmen staken,
is het voorstel verworpen.
7. Besluitvorming is ook buiten vergadering of langs digitale weg mogelijk mits:
	a. alle leden van het Concilium Novem tijdig in kennis zijn gesteld van de voorstellen waarover besluitvorming wordt verlangd;
	b. alle leden van het Concilium Novem voldoende gelegenheid hebben gehad vragen te stellen en ook antwoorden daarop met alle leden van het Concilium Novem zijn gedeeld;
	c. elk lid in staat is geweest zijn stem over het besluitvoorstel uit te brengen;
	d. de secretaris of voorzitter van het Concilium Novem de gevolgde besluitvormingsprocedure en de stemmingsuitslag heeft vastgelegd en bekend heeft gemaakt.
8. Leden van het Concilium Novem die zelf of van wie familieleden tot in de derde graad bloed of aanverwantschap, een persoonlijk belang hebben bij een onderwerp, zijn belet deel te nemen aan 
de besluitvorming over dat onderwerp. Indien door dat belet of mede door dat belet het quorum zoals bedoeld in het vijfde lid niet wordt behaald, zal de Raad van 
Aangeslotenen meestemmen in de besluitvorming. 
9. Leden van het Concilium Novem zijn geheimhouding verplicht ten aanzien van alle zaken die hun in de uitoefening van hun ambt ter kennis komen en een vertrouwelijk karakter dragen. 
Deze geheimhoudingsplicht blijft bestaan nadat hun ambt is beëindigd.

DAGELIJKS BESTUUR
Artikel 9
1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter, secretaris en penningmeester van het kerkgenootschap. De voorzitter, secretaris en penningmeester bezitten de kwaliteit van priester.
2. Het Dagelijks Bestuur heeft tot taak het voorbereiden, samenroepen en leiden van de vergaderingen van het Concilium Novem, de uitvoering van die besluiten van het 
Concilium Novem waarvoor geen anderen aangewezen zijn, en voorts, onder verantwoording aan het Concilium Novem, het afdoen van zaken van formele en administratieve 
aard en van zaken die geen uitstel gedogen.
3. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd tot vertegenwoordiging van het kerkgenootschap overeenkomstig het bepaalde in artikel 15 eerste lid.

HOOGPRIESTER(ES)
Artikel 10
1. Er is een Hoogpriester(es).
2. De Hoogpriester(es) is lid en voorzitter van het Concilium Novem en geestelijk leider van het kerkgenootschap.
3. De Hoogpriester(es) heeft tot taken:
	a. het leiding geven aan het kerkgenootschap op spiritueel en geestelijk terrein;
	b. bepaling van de inhoud en rituelen van erediensten, in overleg met het Concilium Novem;
	c. het leiden van erediensten en rituelen;
	d. het uitleggen en verkondigen van de Leer der Mysteriën en daarop gebaseerde geloofsvoorschriften;
	e. het geven van bindende voorschriften en richtlijnen omtrent de uitleg van de geloofsleer en praktische  toepassing daarvan voor alle organen en aangeslotenen van het kerkgenootschap;
	f. de inwijding van priesters;
	g. het verzorgen van onderwijs in de geloofsleer en het verzorgen van inwijdingen;
	h. het Concilium Novem en de Raad van Aangeslotenen gevraagd en ongevraagd van advies te dienen;
	i. bemiddeling bij conflicten tussen organen en leden van het kerkgenootschap en, zo nodig, te beslechten;
	j. de vervulling van andere taken en bevoegdheden die hem of haar bij of krachtens dit statuut zijn toebedeeld.
4. Een besluit tot schorsing of ontslag van de Hoogpriester(es) kan door het Concilium Novem worden genomen indien:
	a. de grond van ontslag is gelegen in misbruik, verzaking van het ambt van Hoogpriester(es) of algehele ongeschiktheid voor dit ambt;
	b. de Hoogpriester(es) in de gelegenheid is gesteld om zich tijdens een vergadering van het Concilium Novem  te verdedigen, desgewenst ondersteund door een raadsman/-vrouw;
	c. en vervolgens in een geheime en schriftelijke stemming alle leden van het Concilium Novem met het ontslag  instemmen. De Hoogpriester(es) is van stemming uitgesloten.
5. Het bepaalde in artikel 7 eerste lid, derde lid, vijfde lid sub b en d en het zesde lid is niet van toepassing op de Hoogpriester(es).
6. Het bepaalde in artikel 13 vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid en achtste lid sub a en b is van overeenkomstige toepassing op de Hoogpriester(es).

HOGEPRIESTERS en HOGEPRIESTERESSEN
Artikel 11
1. Er zijn Hogepriesters en Hogepriesteressen
2. De Hogepriesters en Hogepriesteressen kunnen lid zijn van het Concilium Novem en indien lid, dan geven zij ondersteuning aan de Hoogpriester(es). Een Hogepriester of Hogepriesteres 
is een geestelijk leider van het kerkgenootschap.
3. Priesters en Priesteressen kunnen worden voorgedragen als Hogepriesters en Hogepriesteressen indien zij de 9 Leer-ringen hebben voltooid en drie jaar ervaring hebben.
4. De Hogepriesters en Hogepriesteressen hebben als taken:
	a. het leiding geven aan het kerkgenootschap op spiritueel en geestelijk terrein;
	b. bepaling van de inhoud en rituelen van erediensten, in overleg met het Concilium Novem;
	c. het leiden van erediensten en rituelen;
	d. het uitleggen en verkondigen van de Leer der Mysteriën en daarop gebaseerde geloofsvoorschriften;
	e. het geven van bindende voorschriften en richtlijnen omtrent de uitleg van de geloofsleer en praktische toepassing daarvan voor alle organen en aangeslotenen van het kerkgenootschap;
	f. de inwijding van priesters;
	g. het verzorgen van onderwijs in de geloofsleer en het verzorgen van inwijdingen;
	h. het Concilium Novem en de Raad van Aangeslotenen gevraagd en ongevraagd van advies te dienen;
	i. bemiddeling bij conflicten tussen organen en leden van het kerkgenootschap en, zo nodig, te beslechten;
	j. de vervulling van andere taken en bevoegdheden die hem of haar bij of krachtens dit statuut zijn toebedeeld;
	k. Een Hogepriester of Hogepriesteres is verantwoordelijk voor een regio die hem of haar is toegewezen.
	l. Het ondersteunen en begeleiden van Priesters en Priesteressen bij het uitvoeren van hun taken. 
5. Een besluit tot schorsing of ontslag van een Hogepriester(es) kan door het Concilium Novem worden genomen indien:
	a. de grond van ontslag is gelegen in misbruik, verzaking van het ambt van Hogepriester(es) of algehele ongeschiktheid voor dit ambt;
	b. de Hogepriester(es) in de gelegenheid is gesteld om zich tijdens een vergadering van het Concilium Novem te verdedigen, desgewenst ondersteund door een raadsman/-vrouw;
	c. en vervolgens in een geheime en schriftelijke stemming alle leden van het Concilium Novem met het ontslag instemmen. De betreffende Hogepriester(es) is van stemming uitgesloten.
6. Het bepaalde in artikel 13 vierde lid tot en met het achtste lid is van overeenkomstige toepassing op de Hogepriester(es).

REGIONALE COVENS
Artikel 12
1. Het Concilium Novem is, op voordracht van de Hoogpriester(es), een Hogepriester of Hogepriesteres, bevoegd regionale Covens op te richten ter verwezenlijking van de 
doelstellingen van het kerkgenootschap.
2. Regionale Covens worden geleid door daartoe door het Concilium Novem aangestelde priesters, priesteressen, Hogepriesters en/of Hogepriesteressen.
3. Regionale Covens bezitten geen rechtspersoonlijkheid tenzij het Concilium Novem conform de procedure beschreven in het vijfde tot en met het achtste lid, aan een regionale Coven 
rechtspersoonlijkheid heeft toegekend.
4. Indien het Concilium Novem besluit tot benoeming van een priester, stelt het Concilium Novem voor deze (Hoge)priesters en/of (Hoge)priesteressen een taakomschrijving vast waarin ten minste 
is geregeld:
	a. diens bevoegdheden;
	b. diens taken;
	c. de financiering van de door de (Hoge)priester(es) te vervullen taken.
5. Indien het Concilium Novem van oordeel is dat een regionale Coven in voldoende mate zelfstandig en duurzaam kan functioneren op organisatorisch, financieel en bestuurlijk vlak, 
kan hij besluiten aan de regionale Coven rechtspersoonlijkheid toe te kennen. Een regionale Coven met rechtspersoonlijkheid is een zelfstandig onderdeel van het kerkgenootschap 
zoals bedoeld in artikel 2 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
6. Een regionale Coven met rechtspersoonlijkheid heeft een Concilium Regionalis. Het Concilium Regionalis is belast met het bestuur van de regionale Coven. Op de werkwijze van het 
Concilium Regionalis is artikel 8 van overeenkomstige toepassing voor zover de aard van deze bepalingen zich hiertegen niet verzet.
7. Bij het besluit tot verlening van rechtspersoonlijkheid aan een regionale Coven stelt het Concilium Novem voor deze regionale Coven vast:
	a. de missie en – voor zover van toepassing – het werkgebied en de categorie leden die tot de regionale Coven zullen behoren;
	b. de omvang en aard van het vermogen dat van het kerkgenootschap wordt afgesplitst ten behoeve van de 	regionale Coven;
	c. een reglement voor de regionale Coven dat ten minste regelingen bevat voor:
		1. de omvang en samenstelling van het Concilium Regionalis;
		2. benoeming en ontslag van de leden van het Concilium Regionalis;
		3. vertegenwoordiging in en buiten rechte van de regionale Coven;
		4. beheer van de financiën der regionale Coven en het toezicht daarop;
		5. besluiten die goedkeuring of instemming behoeven van het Concilium Novem van
		het kerkgenootschap;
		6. voor zover van toepassing het lidmaatschap van de regionale Coven, de bevoegdheden en werkwijze van de Raad van Aangeslotenen van de regionale 
Coven en eventuele andere organen binnen de regionale Coven.
8. Het Concilium Novem benoemt bij de instelling van de regionale Coven met rechtspersoonlijkheid de leden van het Concilium Regionalis.
9. Het Concilium Novem is, gehoord de Raad van Aangeslotenen van het kerkgenootschap en het Concilium Regionalis, bevoegd een regionale Coven met rechtspersoonlijkheid te ontbinden. 
Het Concilium Novem treft een regeling voor de gevolgen van de ontbinding van een regionale Coven en treedt op als vereffenaar. Artikel 17 lid 4 is van overeenkomstige toepassing.
10. Bij onenigheid omtrent het beleid en de reikwijdte van de bevoegdheden van de (Hoge)priester(s) en/of (Hoge)priesteres(sen), het Concilium Regionalis en andere organen binnen de regionale Coven, 
beslist het Concilium
Novem.

PRIESTERS en PRIESTERESSEN
Artikel 13
1. Het kerkgenootschap kent Priesters en Priesteressen. Priesters en Priesteressen zijn zij die de Negende Leer-ring hebben voltooid.
2. Op voordracht van de Hoogpriester(es), Hogepriesters en/of Hogepriesteressen benoemt, schorst en ontslaat het Concilium Novem Priesters. Deze priesters worden door de Hoogpriester(es), 
Hogepriesters en/of Hogepriesteressen ingewijd tot geestelijk leiders van The Coven.
3. Priesters en Priesteressen hebben onder meer tot taak:
	a. geestelijk leiding te geven aan de aangeslotenen van het kerkgenootschap die aan hun geestelijke zorg zijn toevertrouwd;
	b. verkondiging van de Leer der Mysteriën;
	c. leiden van erediensten en rituelen;
	d. Het uitleggen en verkondigen van de Leer der Mysteriën en de daarop gebaseerde geloofsvoorschriften;
	e. de bevoegdheden uit te oefenen en taken uit te voeren die hem bij of krachtens dit statuut zijn toegekend.
4. Priesters en Priesteressen zijn in de regel werkzaam op onbezoldigde basis dan wel op basis van een overeenkomst waarvan een vorm van honorering onderdeel uitmaakt. 
Het Concilium Novem stelt bij reglement een rechtspositieregeling voor hen vast. In de rechtspositieregeling worden bepalingen opgenomen omtrent:
	a. de vrijheid van het ambt van Priester(es): De mate waarin de Priester(es) vrij is om zijn of haar werkzaamheden te verrichten. 
	b. het ambtsgeheim van de priester(es);
	c. de verhouding tussen Priesters/Priesteressen en de aan zijn zielzorg toevertrouwde aangeslotenen;
	d. het opzicht over de Priesters/Priesteressen;
	e. de taken en bevoegdheden die behoren bij het ambt van Priester(es);
	f. de honorering;
	g. het emeritaat;
	h. de rechtsverhouding tussen het kerkgenootschap, een regionale Coven en de Priester(es) indien een Priester(es) werkzaam is bij of ten behoeve van een regionale Coven.
5. Het Concilium Novem verstrekt aan de Priester(es) een honoreringsbrief waarin ten minste diens rechten en plichten voortvloeiend uit de rechtspositieregeling zijn vermeld.
6. Het Concilium Novem kan emeritaat verlenen bij ouderdom of arbeidsongeschiktheid. Door emeritaat eindigt de fysieke actieve dienst bij het kerkgenootschap.
7. De fysieke actieve dienst van een Priester(es) bij het Kerkgenootschap eindigt door de dood. 
8. Een Priester(es) verliest de actieve dienst bij het Kerkgenootschap door:
	a. ontslagneming door de Priester(es);
	b. ontslag door of vanwege het kerkgenootschap;
	c. ontzetting uit het ambt van Priester(es) door het Concilium Novem vanwege een leer en wandel die in strijd zijn met de in grondslag en doel verwoorde Leer der Mysteriën 
en spell-regels al dan niet tezamen met gedragingen die het gezag van het Concilium Novem en/of de Hoogpriester(es) ondermijnen of anderszins het ambt van Priester(es) te misbruiken of te verzaken 
of op andere wijze verstoren van de orde in het leven en werken van het kerkgenootschap. Op de procedure tot ontzetting is artikel 7 zesde lid van overeenkomstige toepassing.

RAAD VAN AANGESLOTENEN
Artikel 14
1. Vergaderingen van de Raad van Aangeslotenen worden gehouden indien dit bij of krachtens het statuut is voorgeschreven en voorts zo dikwijls de Raad van Aangeslotenen dit nodig acht.
2. Alleen aangeslotenen die de Zevende Leer-ring hebben voltooid hebben stemrecht. Andere aangeslotenen hebben het recht ter vergadering aanwezig te zijn en hun mening naar voren te brengen.
3. De Raad van Aangeslotenen heeft, onverlet de rechten die haar bij of krachtens het statuut zijn toegekend, een adviesrecht jegens het Concilium Novem inzake alle onderwerpen die het 
kerkgenootschap aangaan.
4. Indien het Concilium Novem vacant is, worden zijn bevoegdheden uitgeoefend door de Raad van Aangeslotenen. De Raad van Aangeslotenen heeft alsdan de taak de vacatures binnen het 
Concilium Novem te vervullen. De Raad van Aangeslotenen kan alsdan worden bijeengeroepen door een meerderjarige aangeslotene van het kerkgenootschap.

VERTEGENWOORDIGING
Artikel 15
1. Het kerkgenootschap wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door ten minste twee leden van het Dagelijks Bestuur, onverlet het bepaalde in het vierde lid. Bij belet van leden van het Dagelijks Bestuur 
als bedoeld in artikel 8 achtste lid eerste volzin, wijst het Concilium Novem een persoon aan die – al dan niet tezamen met een ander lid van het Dagelijks Bestuur – bevoegd is het kerkgenootschap 
te vertegenwoordigen.
2. Het Concilium Novem is, na daartoe vooraf de Raad van Aangeslotenen te hebben gehoord, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten die strekken tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren 
van registergoederen. Een besluit als bedoeld in de vorige volzin wordt unaniem genomen.
3. Het Concilium Novem is, na daartoe vooraf de Raad van Aangeslotenen te hebben gehoord, bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten waarbij het kerkgenootschap zich als borg of hoofdelijk 
medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt. Een besluit als bedoeld in de
vorige volzin wordt unaniem genomen.
4. Het Concilium Novem kan een lid uit zijn midden dan wel een ander lid van het kerkgenootschap machtigen tot het verrichten van specifiek omschreven daden van beheer. Afhankelijk van het 
onderwerp beslist het Dagelijks Bestuur of er een schriftelijke volmachtverlening nodig is of dat een mondelinge overeenkomst voldoende is. Indien er een schriftelijke volmachtverlening wordt opgesteld, 
dan worden daarin opgenomen: een omschrijving van de taken en bevoegdheden. 

FINANCIËN EN GELDMIDDELEN
Artikel 16
1. Geldmiddelen van het kerkgenootschap bestaan uit:
	a. tienden;
	b. erfstellingen en legaten;
	c. giften;
	d. overige baten.
2. Aangeslotenen zijn gehouden tienden te betalen. Het Concilium Novem is bevoegd richtlijnen omtrent de hoogte van tienden vast te stellen.
3. Het Dagelijks Bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van het kerkgenootschap zodanige aantekening te houden dat daaruit te allen tijde zijn rechten en verplichtingen kunnen worden gekend.
4. Het kerkgenootschap houdt niet meer vermogen aan dan nodig is voor de verwezenlijking van zijn doelstellingen.
5. Het Concilium Novem stelt in de regel elke vier jaar een beleidsplan vast dat ten minste bevat:
  1. de doelstelling en te verrichten werkzaamheden van het kerkgenootschap;
  2. de wijze van verwerving van inkomsten van het kerkgenootschap;
  3. het beheer en de besteding van het vermogen van het kerkgenootschap; en
  4. een meerjarenbegroting wordt in de regel opgesteld overeenkomstig de termijn van het beleidsplan.
Het beleidsplan en de stand van uitvoering daarvan wordt jaarlijks binnen het Concilium Novem geëvalueerd. Indien daartoe aanleiding is, wordt het beleidsplan tussentijds aangepast. 
6. Bij reglement wordt een regeling voor het beheer van de financiën van het kerkgenootschap vastgelegd waarin is geborgd dat ten minste:
  1. de administratie en het middelenbeheer niet in één hand zijn;
  2. op het doen van uitgaven en beheren van inkomsten ten minste twee personen zijn betrokken die elkaar niet naderbij staan dan bloed- of aanverwant tot en met de derde graad.
REKENING en VERANTWOORDING
Artikel 17
1. Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. De penningmeester ontwerpt een meerjarenbegroting welke wordt opgenomen in het beleidsplan waarin wordt aangegeven op welke wijze een gezond financieel beleid gevoerd kan worden. 
Hierin worden de financiële resultaten over het voorgaande en het lopende boekjaar betrokken. Het Concilium Novem stelt de meerjarenbegroting en het beleidsplan vast.
3. De penningmeester legt na afloop van het boekjaar, nadat de jaarrekening is opgemaakt en gecontroleerd door een externe boekhouder, aan het Concilium Novem verantwoording af over de 
inkomsten en uitgaven in het afgelopen boekjaar. Deze jaarrekening bevat: een openings- en een slotbalans, een verlies- en winstrekening, en een exploitatierekening.
4. Het Concilium Novem benoemt jaarlijks uit de aangeslotenen van het kerkgenootschap een kascommissie, bestaande uit ten minste twee personen. De kascommissie onderzoekt de documenten 
als bedoeld in het vorige lid en ook de onderliggende administratieve bescheiden.
Indien geen kascommissie is ingesteld, besluit het Concilium Novem de taken van de kascommissie te laten uitvoeren door een externe en onafhankelijk deskundige, niet zijnde een deskundige 
die belast is met de uitvoering van de administratie van het kerkgenootschap.
5. Zodra de jaarstukken beschikbaar zijn worden de aangeslotenen van het kerkgenootschap geïnformeerd. Het Concilium Novem stelt de afschriften van de jaarstukken op verzoek ter beschikking 
aan de aangeslotenen van het kerkgenootschap, tezamen met het schriftelijk oordeel van de in het vierde lid genoemde kascommissie dan wel onafhankelijk deskundige. 
Aangeslotenen van het kerkgenootschap hebben gedurende dertig dagen gelegenheid hun standpunt over de jaarstukken kenbaar te maken.
6. Het Concilium Novem stelt, nadat de termijn vermeld in het vorige lid is verstreken, de jaarrekening vast. Indien aangeslotenen hun standpunten hierover kenbaar hebben gemaakt, 
licht het Concilium Novem in de jaarrekening toe op welke wijze het Concilium Novem met de standpunten is omgegaan. De vaststelling strekt tevens tot decharge van de penningmeester over 
het in het betreffende jaar gevoerde financiële beleid.
7. Het Concilium Novem is verplicht de in het derde lid bedoelde bescheiden ten minste tien jaar lang te bewaren.

ONTBINDING en VEREFFENING
Artikel 18
1. Het Concilium Novem is bevoegd om tot ontbinding van het kerkgenootschap te besluiten.
2. Een besluit tot ontbinding van het kerkgenootschap wordt genomen door het Concilium Novem met ten minste vier-vijfde meerderheid.
3. Indien het kerkgenootschap wordt ontbonden, geschiedt de vereffening door het Dagelijks Bestuur van het kerkgenootschap tenzij het Concilium Novem andere vereffenaars heeft benoemd.
4. Indien na vereffening een batig saldo resteert, wordt aan dit saldo een bestemming gegeven die zoveel mogelijk aansluit bij de grondslag en doelstellingen van het kerkgenootschap. 
Uitkering van het batig saldo kan slechts plaatsvinden aan een instelling die door de Belastingdienst is aangemerkt als een algemeen nut beogende instelling of een buitenlandse instelling 
die geheel of nagenoeg geheel, te weten ten minste negentig procent, het algemeen
nut beoogt.

STATUTENWIJZIGING
Artikel 19
1. Het Concilium Novem is bevoegd om tot wijziging van het statuut van het kerkgenootschap te besluiten.
2. Een besluit tot wijziging van het statuut wordt genomen met ten minste drie-vierde meerderheid. 
3. Statuutwijzigingen zijn van kracht een dag nadat zij zijn bekendgemaakt binnen het kerkgenootschap, tenzij het Concilium Novem een andere datum van inwerkingtreding bepaalt.

REGLEMENTEN
Artikel 20
1. Het Concilium Novem kan reglementen vaststellen en wijzigen, ter regeling van hetgeen niet of niet volledig in dit statuut is bepaald.
2. Een besluit tot vaststelling of wijziging van een reglement wordt genomen met ten minste twee-derde meerderheid.
3. Reglementen mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met dit statuut.
4. Reglementen zijn van kracht een dag nadat zij zijn bekendgemaakt binnen het kerkgenootschap tenzij het Concilium Novem een andere datum van inwerkingtreding bepaalt.

COMMISSIES
Artikel 21
1. Het Concilium Novem kan zich bij de uitvoering van zijn werkzaamheden laten bijstaan door commissies.
2. Het Concilium Novem benoemt de leden van commissies. Het stelt de betreffende commissie of daarbij betrokken organen van het kerkgenootschap in de gelegenheid een voordracht te doen.
3. Het Concilium Novem benoemt, schorst en ontslaat de leden van commissies.
4. Het Concilium Novem stelt bij de instelling van een commissie vast:
	a een opdracht;
	b een taakomschrijving;
	c een tijdpad;
	d zo nodig een budget met aanwijzing van een gevolmachtigde tot het beheer daarvan; en
	e een instructie over verslaglegging.

SLOTBEPALING
Artikel 22
1. In de gevallen waarin het statuut en reglementen niet voorzien, beslist het Concilium Novem.
2. Tot leden van het Concilium Novem worden benoemd:

1. Hoogpriesteres Marisa 
2. Hogepriester Bren 
3. Hogepriesteres Moya
4. Priester Siobhan (pensioen)
5. Vacature 
6. Hogepriesteres Rhae
7. Priester Jeroen 
8. Vacature 
9. Vacature

Codex interne Spell regels, giften & persoonlijke gegevens

1. Aangesloten bij The Coven; Na ontvangst van het aanmeldingsformulier van The Coven, of een aanmelding per e-mail (met daarin uw telefoonnummer, adres en e-mail adres) ontvangt u van The Coven een bevestiging aansluiting. Bij deze bevestiging ontvangt u in de bijlage het overzicht met de samenkomsten, adres van de locatie, de Spell-regels en het formulier met de richtlijnen voor de gift(en)

2. Een ieder is welkom bij The Coven, zo ook de mensen die ons enkele keren of een keer bezoeken omdat zij voor ondersteuning, healing een medium contact of een enkele samenkomst komen. Wij vragen (indien financieel mogelijk) aan de gasten een gepaste gift volgens de giften richtlijnen. Dit kan per bank of contant.

3. De richtlijnen voor de giften zijn inkomen afhankelijk. The Coven maakt geen winst en is een Non-profit organisatie. De giften worden gebruikt om de kosten van onze doelstellingen te realiseren. De gift kan kan indien gewenst via automatische incasso in termijnen worden geïncasseerd.

4. Een giften overeenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd of de duur van de overeenkomst.

5. Indien u zich aansluit voor een jaar dan wordt de overeenkomst stilzwijgend verlengt, mits u met inachtneming van een maand opzegtermijn uw uitschrijving schriftelijk bij ons kenbaar maakt.

6. Er is geen mogelijkheid tot restitutie van giften. Uitzonderingen worden op verzoek besproken binnen het Consilium Novem. De situatie wordt dan per persoon bekeken en beoordeeld.

7. In uitzonderlijke situaties kan de giftenovereenkomst tussentijds ontbonden worden. Dit is alleen mogelijk als u de overeenkomst bent aangegaan voor onbepaalde tijd  Mogelijkheden om te ontbinden zijn; werkeloosheid, ziekte, faillissement.

8. The Coven is een autonome organisatie. Wij hebben er voor gekozen om voorlopig geen AMBI status aan te vragen omdat de voordelen voor onze leden nihil zijn en wij er niet voor kiezen om met naam en toenaam te worden geregistreerd in Europa.

9. Persoons- gegevens; Wij nemen uw persoonlijke gegevens (Naam, adres, e-mail en telefoonnummer) op in onze administratie. Uw gegevens worden aan niemand verstrekt mits u toestemming geeft om het met een aangeslotene te delen. Uw gegevens worden verwijderd nadat u zichzelf schriftelijk heeft laten uitschrijven. Beeld materiaal (foto of video) wordt alleen gebruikt nadat u schriftelijk of per e-mail toestemming heeft gegeven.